|
Vogelgriep in Nederland
Drie maanden nadat de ophokplicht voor pluimvee werd opgeheven, heeft minister Schouten (landbouw) opnieuw verordonneerd dat kippen, kalkoenen en ander pluimvee van commerciële bedrijven binnen moeten blijven.
|
Aanleiding is een uitbraak van een zeer besmettelijke vorm van vogelgriep op een boerderij in Zeewolde (Flevoland). Ook zijn er dode, met vogelgriep besmette, wilde vogels aangetroffen in Noord-Nederland en zijn in Duitsland besmette vogels gevonden. In Duitsland is er ook een uitbraak bij een bedrijf. Met de ophokplicht hopen Schouten en de pluimveesector verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen, nu de vogeltrek begonnen is. Wilde vogels zijn hoogstwaarschijnlijk de oorzaak van de besmettingen.
De 36.000 dieren op de boerderij in Zeewolde zijn gedood door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit. Bij zes bedrijven in de buurt (minder dan drie kilometer afstand) wordt onderzocht of het pluimvee is besmet. Voor bedrijven die op minder dan tien kilometer van het bedrijf liggen, geldt een vervoersverbod: zij mogen geen pluimvee, eieren, mest en gebruikt strooisel transporteren. Het zijn, meldt Schouten de Tweede Kamer, de gebruikelijke maatregelen die in Europa worden genomen als er ergens vogelgriep is aangetroffen.
Dierentuinen, kinderboerderijen en houders van hobbyvogels moeten hun dieren afschermen. Zo kunnen zij voorkomen dat hun vogels in contact komen met zieke vogels of hun uitwerpselen. Tentoonstellingen van, en wedstrijden met, pluimvee en vogels zijn verboden.
De maatregelen komen hard aan bij de pluimveesector die net was bekomen van de langste ophokplicht ooit in Nederland. Die duurde acht, en in sommige regio’s negen, maanden. Schouten stelde de plicht in oktober 2020 in nadat er bij Kockengen (bij Breukelen) met vogelgriep besmette knobbelzwanen waren gevonden.
Een paar dagen later was er een uitbraak bij een pluimveebedrijf in Althorst (bij Oss) en volgden uitbraken in Puiflijk (Land van Maas en Waal), Witmarsum (Friesland) en Terwolde (bij Deventer). In Puiflijk werden bij twee bedrijven 215.000 dieren geruimd. Ook in november en december waren er uitbraken, onder meer in het Utrechtse Hekendorp (100.000 leghennen).
Schouten verlengde de ophokplicht in februari toen er in het Brabantse Sint Oedenrode vogelgriep werd ontdekt bij een legkippenbedrijf. Uit voorzorg moest ook bij twee aanpalende boerderijen worden geruimd: in totaal circa 132.000 dieren.
In mei was er nog een besmetting in Weert, maar daarna leek het gevaar voor verdere verspreiding kleiner te worden. In juni verviel de ophokplicht in een paar regio’s, in juli volgde de rest van het land. Schouten noemde dat ‘verantwoord’, al schreef zij de Kamer wel dat het vogelgriepvirus in wilde vogels ‘langer circuleert dan in voorgaande jaren’.
Een kwart van de Nederlandse legkipbedrijven huist in Venray, Ede en Barneveld. Belangrijkste slachtoffer van de ophokplicht zijn de bedrijven die vrije-uitloopeieren leveren. Als hun dieren niet naar buiten mogen, kunnen die eieren niet als vrije-uitloopeieren worden verkocht: het zijn dan scharreleieren die tegen lagere prijzen van de hand gaan.
Bart-Jan Oplaat, voorzitter van de Nederlandse Vakbond Pluimveehouders, schat dat de sector ‘vele miljoenen’ heeft verloren door de ophokplicht eerder dit jaar. Dat komt doordat klanten elders eieren kochten en/of langetermijncontracten met nieuwe leveranciers zijn aangegaan. Pluimveehouders krijgen de directe schade van een uitbraak vergoed, zoals de kosten voor de ruiming en de waarde van de gedode vogels. Indirecte schade, zoals eieren die niet meer gelegd en verkocht kunnen worden, worden niet vergoed.
|
|