In zowel de lastenboeken voor dierlijke als voor plantaardige productie staan geen maximale waarden voor de toegelaten geleidbaarheid (EC) van respectievelijk het drinkwater en het irrigatiewater. De droogte zorgt ervoor dat de geleidbaarheid toeneemt, maar op de meeste locaties liggen de waarden nog binnen de aanvaardbare marges. Lokaal werden hoge waarden gemeten. Ook effluenten van de verwerkende industrie kunnen een hogere geleidbaarheid hebben.
Gevolgen verhoogde geleidbaarheid bij drinkwater voor vee
Voor drinkwater voor vee adviseert Dierengezondheidszorg Vlaanderen (DGZ) een maximale geleidbaarheid van 2100 µS/cm (of ongeveer 3000 mg/l zout), en dat voor alle diercategorieën. Onderstaande tabel geeft wat meer nuances. Op basis van deze info kan aangenomen worden dat vee in de weide zoutconcentraties tot 5000 µS/cm verdraagt.
Gevolgen verhoogde geleidbaarheid bij gebruik als irrigatiewater
Niet alle gewassen zijn even gevoelig voor gebruik van zoutrijk irrigatiewater. Onderstaande tabel toont per teelt dat de opbrengst daalt naarmate de EC van het irrigatiewater stijgt.
Let wel: dit zijn de opbrengstresultaten wanneer het gewas uitsluitend met zoutig water beregend wordt en er geen zoet (regen)water op het gewas komt (worstcasescenario), dus vanaf het jonge gewas. Enige nuance in de interpretatie is dus zeker op zijn plaats. Bloemkolen vlak voor oogst zijn bijvoorbeeld veel minder zoutgevoelig dan (witloof)wortelen bij opkomstberegening.