De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik hoor net als slotopmerking dat we bezig moeten zijn met de bezorgdheden van de landbouwers en met hun toekomst. Nu, in navolging daarvan was er ook op 20 mei laatstleden een levensgroot kaartenhuis – ik denk dat iedereen het wel gezien heeft – aangebracht ter hoogte van het gebouw van de Europese Commissie, en vooral omdat daar heel wat Europese landbouworganisaties hun bezorgdheden wilden uiten, over het Europese landbouwbudget maar tegelijkertijd ook over het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
Deze actie in Brussel bracht op symbolische wijze de kwetsbaarheid van het huidige systeem onder de aandacht, en men verwees hier vooral naar het risico op de afbouw van het GLB tot een nationale enveloppe. De vrees is groot dat zo’n hervorming zou leiden tot het verdwijnen van een gezamenlijke landbouwvisie en tegelijkertijd tot het verdwijnen van het gelijke speelveld, en, op termijn, zelfs een bedreiging vormt voor de voedselzekerheid in de Europese Unie.
U hebt zelf, minister, ter plaatse ook aangegeven dat er veel belang moet worden gehecht aan de voedselsoevereiniteit, die erkend moet worden, en u hebt ook gezegd dat binnen de Vlaamse Regering daaromtrent afgesproken is dat het landbouwbudget gevrijwaard moet worden, en ook afzonderlijk zal blijven worden behandeld. Op zich is dat een positieve boodschap, maar tegelijkertijd roept het toch ook enkele vragen op over de structurele en diplomatieke inzet van Vlaanderen binnen het Europese landbouwbeleid, dat toch wel echt cruciaal is voor onze landbouwers. Daarom heb ik enkele vragen voor u, minister.
Welke formele stappen hebt u als minister van Landbouw al ondernomen of plant u binnen het overleg met de federale en Europese instanties om het behoud van een sterk GLB, waar ruimte is voor de toepasbaarheid op maat van Vlaanderen, te bepleiten?
Ten tweede: hoe verdedigt u op Europees niveau de belangen van onze Vlaamse landbouwers in het debat rond de mogelijke nationalisering van het GLB? Worden er diplomatieke allianties gezocht met andere regio’s of landen die gelijkaardige zorgen delen?
Ten derde: op welke manier garandeert Vlaanderen dat het landbouwbudget effectief gevrijwaard blijft in toekomstige budgetcycli, nu toch blijkt dat de Vlaamse begroting aankijkt tegen grotere tekorten dan vooropgesteld, en er zich extra besparingen zullen opdringen?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel. De bezorgdheid over het volgende meerjarig financieel kader (MFK) van de Europese Unie delen we. Ik ben altijd bijzonder helder geweest over voldoende steun voor de landbouwsector. Een strategische sector laat je immers niet los.
Ik heb daarvoor inmiddels ook de nodige stappen gezet. Ten eerste wil ik graag wijzen op het afgeklopte Vlaamse akkoord, onze Vlaamse positie vanuit de Vlaamse Regering, als het gaat over het meerjarig financieel kader. Het lijkt een evidentie, maar de belangrijkste diplomatieke stap die we konden ondernemen, was het gezamenlijk vaststellen van onze prioriteiten als Vlaamse Regering, en die ook publiceren. In die Vlaamse positie staat het belang van de landbouwsector en het feit dat de Vlaamse Regering niet wil dat het budget voor onze Vlaamse boeren daalt, zwart-op-wit neergeschreven. Dat is ook een belangrijke boodschap die we aan premier De Wever hebben meegegeven.
Ik heb echter niet enkel op intra-Vlaams of intra-Belgisch niveau stappen ondernomen. De boodschap voor een sterk GLB heb ik al op verschillende fora meegegeven, zowel in de Raad Landbouw en Visserij van de Europese Unie als in de overkoepelende discussies over de Europese meerjarenbegroting. Nog recent, op de Raad van 26 mei, hebben wij, samen met een aantal lidstaten, gezamenlijk gepleit voor een adequaat budget dat voor het toekomstige GLB moet dienen. Ik heb mij ook achter een initiatief van Spanje geschaard waarin lidstaten in een verklaring de Commissie oproepen om een apart budget voor het GLB te blijven voorzien – in plaats van het vernevelen, wat belangrijk is – en het landbouwprogramma dus ook expliciet van de nodige middelen te voorzien. Verder heb ik ook aan de administratie opdracht gegeven om het belang van een sterk GLB via hun contacten met de Europese Commissie te benadrukken. Men zal Vlaanderen dus niet kunnen aanwrijven dat het, in dezen, een twijfelende houding aanneemt, integendeel.
Maar dat wil nog niet zeggen dat de buit binnen is, daar moeten we eerlijk in zijn. Er rest ons nog anderhalve maand tot die publicatie van het Commissievoorstel op 16 juli. Tot dan zal ik ook op alle fora een duidelijk signaal blijven geven. Ik blijf in die zin, dag per dag, de allianties ondersteunen die hetzelfde signaal geven, en kan daarbij rekenen op een duidelijk partnerschap met mijn collega’s binnen de EVP-fractie.
Wat er Europees beslist wordt, hangt natuurlijk niet enkel af van Vlaanderen. Ik kan wel garanderen dat met onze partij, en deze Vlaamse Regering, Vlaanderen niet zal desinvesteren in zijn strategische voedselproductie. Ik hoop, collega, dat u die duidelijke steun die u aan ons geeft, zult kunnen vertalen in een gelijkaardig standpunt van uw Renew Europefractie in Europa, en dat u de nodige zwaargewichten in het Europees Parlement binnen de Renew Europefractie op eenzelfde lijn kan brengen als de onze. Dank u wel daarvoor.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik zal deze bedenkingen zeker overmaken, maar ik ben ervan overtuigd dat collega Hilde Vautmans op Europees niveau ook alles op alles zal zetten om ervoor te zorgen dat enerzijds het GLB niet tekortschiet, maar dat er anderzijds ook ruim voldoende middelen beschikbaar blijven.
Ik ben blij met uw antwoord. U zegt dat er inderdaad geen twijfel bestaat over uw houding of die van uw administratie. Dat is een goede zaak, maar het mag natuurlijk niet bij sympathiebetuigingen of alleen maar woorden blijven: de daad moet ook bij het woord gevoegd worden.
Als ik de verschillende reacties lees, zie ik dat iedereen het erover eens is dat er moet worden ingezet op én klimaat én defensie. Maar je kunt elke euro maar één keer uitgeven. Er zijn dus veel kapers op de kust. Toch is het belangrijk – en u hebt dat zelf al aangegeven – dat we de voedselzekerheid binnen Europa blijven garanderen. De recente geschiedenis rond covid en het verhaal destijds van Ever Given – de voorzitter heeft het daarnet ook al aangegeven – tonen aan hoe volatiel het allemaal kan zijn. Vandaag is er misschien een economische stabiliteit, maar morgen kan het weer een heel andere situatie zijn.
We moeten daarom alles op alles zetten om die voedselzekerheid ook te garanderen, en er dan ook voor te zorgen dat we geen concurrentie krijgen binnen Europa. Daar moet het gemeenschappelijk landbouwbeleid effectief worden uitgevoerd, en er de juiste middelen voor voorzien worden. Ik hoop dat u blijft aandringen om daarvoor te zorgen, en in die zin ook voor een deel de zorgen die leven in de landbouwsector, zult wegnemen. Ik zal zeker ook de collega’s binnen de Europese fracties daarover blijven aanspreken.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Voorzitter, ik wil een aanvullende vraag stellen, want dit is een terechte bezorgdheid. Enerzijds gaat de discussie over het budget, maar anderzijds ook wel over de Europese coördinatie en samenwerking rond landbouw, aspecten die ook niet ondergesneeuwd mogen raken. We willen daarbij uiteraard ruimte genoeg laten voor regionale accenten – dat wil iedereen –, maar tegelijk een level playing field proberen te creëren binnen Europa. We maken ons zorgen over grote vrijhandelsverdragen, en zouden dan opnieuw de concurrentie proberen te organiseren met een ondersteuningsbeleid via nationale enveloppes, zonder voldoende Europese coördinatie. Daar ben ik heel bezorgd over.
Daarom mijn aanvullende vraag, minister: u hoeft niet het standpunt van elke lidstaat van de Europese Unie op te lijsten maar kunt u wat duidelijkheid geven over wie de grootste lidstaten zijn die vragende partij zijn voor een fundamentele omslag van dat GLB? En wie zijn onze grootste bondgenoten? Dat zou ons helpen in te schatten hoe groot de kans is dat we er tegen juli bekaaid van afkomen of niet.
Bart Dochy (cd&v)
Collega Peeters heeft natuurlijk een punt wanneer ze vraagt naar het vervolg van alle engagementen die soms vrij gemakkelijk genomen worden. Er wordt vandaag op alle bestuursniveaus gezegd dat landbouw een strategische sector is, dat landbouw belangrijk is. Daarover is iedereen het eens, daarover is er consensus en applaus op alle banken, maar zodra het concreet wordt en er concrete maatregelen dienen te worden genomen, is de vraag of er daden zullen voortvloeien uit die erkenning of dat engagement om de landbouwsector als een strategische sector te beschouwen.
De lichten komen toch op een aantal plaatsen op oranje te staan, hopelijk straks niet op rood. Als het gaat over het aantal landbouwers, over de opvolging van de landbouwers, moet men geen twintig jaar meer wachten, want dan is het te laat, en krijgen we een compleet andere situatie.
De grote uitdaging, minister, is om een toekomstvisie te ontwikkelen: waar willen we naartoe tegen 2050, waar willen we staan tegen 2050? Welke weg willen we bewandelen en stimuleren? Welke kansen geven we aan mensen om die voedselproductie, de Europese voedselproductie, te verzekeren binnen een globale wereldmarkt?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega’s, welke signalen hebben we vandaag nog meer nodig dan diegene die komen vanuit Amerika, vanuit Rusland, vanuit China, om naar een verenigd blok in Europa te gaan, om nu eens eindelijk naar die strategische autonomie en onafhankelijkheid ten aanzien van de rest van de wereld te gaan? De laatste jaren hebben heel veel politici de mond vol van strategische autonomie, maar vandaag staat het water ons aan de lippen, zet men ons het mes op de keel, wordt de solidariteit vanuit de VS tegenover Europa in vraag gesteld, en worden we geconfronteerd met een hybride oorlog en een Chinese economie waar moeilijk mee te concurreren valt.
Dan gaat het voor mij heel duidelijk over die strategische keuze: op je basisbehoefte moet je zelf inzetten, op veiligheid, grondstoffen, energie en voeding. Voedsel en voedselproductie is een strategische sector in Europa. Als we dat allemaal menen, moeten we daar resoluut middelen voor inzetten, moeten we daar niet op interen. Dat is de positie die we binnen de Vlaamse Regering verdedigd hebben, en ook eenstemmig naar buiten gebracht hebben, en zullen blijven brengen, op elk niveau en aan de Europese tafel. Wat dat betreft, bestaat er voor mij geen discussie, en zijn er eenduidige stemmen binnen Vlaanderen en kunnen we dat hopelijk ook binnen België aanhouden. Daarvoor rekenen we op alle steun.
Medestanders die ook heel helder zijn in deze boodschap, zijn Frankrijk en Polen. Voor veel lidstaten is het gemeenschappelijk landbouwbeleid ook van heel groot belang, en we dwingen die collega’s rond de tafel ook om eenzelfde, duidelijk standpunt in te nemen. U vroeg naar de tegenstanders. Dat zijn sommige afdelingen binnen de Europese Commissie. Duitsland zegt dat er voldoende budget naar landbouw moet gaan, maar zijn standpunt is nog wat onbeslist.
Wat mij betreft, is die positie heel helder. Tijdens een recente syndicale actie waren een aantal vertegenwoordigers van verschillende lidstaten daar even helder in. Ik blijf het herhalen, collega’s: als we vandaag niet overtuigd zijn van het strategisch belang van een Europese eenheid op het vlak van basisbehoeften, wanneer zijn we het dan wel? Onze voedselproductie moet daarbij voorop staan.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik houd het heel kort, voorzitter. De mondiale situatie noopt absoluut tot actie. Tijdens de actie op 20 mei werd duidelijk gesteld dat het niet bij woorden mag blijven, dat er effectief moet worden gehandeld.
Bij de bekommernissen rond het GLB-budget, rond het GLB zelf, moeten we alert zijn voor een al te protectionistische houding, ook van de individuele lidstaten. Daarover moeten we zeker waken. De sense of urgency voor Europa is nu wel duidelijk. Het heeft zich te lang in slaap laten wiegen. Nu is het vijf over twaalf en is het een absolute noodzaak dat er overgegaan wordt tot actie.
Twee: ik denk het ook absoluut noodzakelijk en belangrijk is, gelet op de onzekerheid die er leeft bij velen, ook bij onze Vlaamse landbouwers, dat Vlaanderen correct en heel accuraat communiceert over het verdere verloop van het GLB-traject. Dat kan hopelijk wat onrust wegnemen bij onze landbouwers. Verder moet de voedselzekerheid als strategische sector benoemd blijven. Daar moeten we ook op blijven hameren.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.