Akkerbouw
Algemeen
Dieren
Economie
Markten
Mechanisatie
Milieu
Politiek
Tuinbouw
Veehouderij
Voeding
Inloggen
 
 
 
Klik hier om u te registreren en te abonneren
(72,60 euro per jaar)
 
Wachtwoord vergeten
Volgend artikelVolgend Artikel

 16 mei 2025 10:50 

Over het verlies aan landbouwareaal ten gevolge van het nieuwe Mestactieplan


Vraag om uitleg over het verlies aan landbouwareaal ten gevolge van het nieuwe Mestactieplan
van Lydia Peeters aan minister Jo Brouns

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Na de goedkeuring van het zevende Mestactieplan (MAP 7) werden de regels voor beschermingsstroken, die gelden aan waterlopen, verstrengd. Meer bepaald – en dat weten we allemaal – werd de grens van 3 meter opgetrokken tot 5 meter voor teelten met een groter risico op nitraatuitspoeling. Dat heeft tot gevolg dat een aantal landbouwers misnoegd zijn over het feit dat het landbouwareaal daardoor krimpt. Ze verliezen dus aan landbouwareaal. Naar schatting zou het in totaal gaan om 1200 hectare landbouwgrond dat ze minder kunnen gebruiken. Dat areaal is niet helemaal verloren omdat er flankerende maatregelen voorzien worden, zoals een vergoeding van ongeveer 1000 euro per verloren hectare en de toestemming om daar gras op te zaaien. Alleen bevat dat gras onvoldoende voedingswaarde, precies omdat het niet bemest kan worden, waardoor de toegevoegde waarde voor de landbouwer eerder beperkt blijft.

Tijdens een infoavond over het nieuwe MAP in Noord-Limburg hebben een aantal aanwezige leden van de landbouwerspartij BoerBurgerBelangen (BBB) het ongenoegen van landbouwers genoteerd en daarop een open brief geschreven aan u, minister. Er leeft niet alleen onbegrip over de uitbreiding van de beschermingsstroken, maar ook over hetgeen nog toegestaan wordt aan de landbouwer als dusdanig. Zo getuigt onder meer een melkveehouder dat de mest die niet meer op die stroken uitgereden mocht worden, wel verdeeld kon worden over de rest van zijn weilanden. Nu moet hij de overtollige mest wegbrengen naar een verwerker, en dat kost hem al snel 20 euro per kubieke meter, aldus de betrokken landbouwer.

Dit zijn mijn vragen aan u, minister.

Hebt u inmiddels een antwoord gericht op de brief die u gekregen hebt rond de bezorgdheden die geuit werden op de infoavond in Noord-Limburg? Zo ja, welke antwoorden werden daar gegeven, en welke rechtvaardigingen werden daar geduid voor de verstrenging van de regels?

Ten tweede: waarom wordt er ingegrepen op de vrijheidsgraden van de boeren en worden ze verplicht om hun overtollige mest te laten verwerken?

Ten derde: welke concrete duurzame praktijken zijn bijkomend goedgekeurd die boeren mogen gebruiken op de beschermingsstroken?

Werd er een meerkost berekend waarmee de boeren rekening moeten houden naar aanleiding van de strengere regels rond de beschermingsstroken?

Welke impact zal de verstrenging van de regels rond de beschermingsstroken hebben op de controles die vanuit de Vlaamse overheid worden verricht om te kijken of de regels worden nageleefd?

Welke verdere assistentie en stimulansen mogen de landbouwers verwachten om hun landbouw te verduurzamen in functie van de strengere regels rond de beschermingsstroken?

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega, ten eerste wil ik heel graag benadrukken dat ik maar al te goed besef hoe zwaar de maatregelen zijn van het nieuwe Mestactieplan. Het is het zevende plan, en ik heb op het terrein mee mogen ervaren hoe ze binnenkomen. Het zijn telkens opnieuw bijkomende beperkingen, in dit geval ook wel naar het productieareaal toe. We zijn dat ook gaan toelichten. Er is zeker begrip om hun deel van de verantwoordelijkheid op te nemen, als het gaat over de verbetering van de waterkwaliteit. Ik besef dus heel goed hoe pittig de maatregelen zijn. Maar wat die brief betreft: die verdient toch enige nuance. 

Eerst en vooral is het inderdaad niet zo dat er geen datums meer in het mestdecreet staan. Het grote verschil is dat elke datum kan schuiven met veertien dagen op basis van weersomstandigheden, om inderdaad niet blind te zijn voor die veranderende omstandigheden. Ook dat is actueler dan ooit. Daar is die ruimte, die flexibiliteit geboden om te kunnen schuiven, met minstens veertien dagen.

Een tweede grief zijn de beschermingsstroken. Ik besef dat landbouwers met heel wat waterlopen op hun bedrijf hierdoor productief areaal kunnen verliezen. In het verleden kon daar natuurlijk ook niet bemest worden, maar het verschil zit er nu in dat die stroken ook vrij zijn van hoofdteelt. Dat weegt, dat begrijp ik.

Toch hebben de landbouw- en milieuorganisaties – en ik vind het belangrijk om meteen de waardering uit te spreken voor het feit dat ze dat samen hebben gedaan – samen beslist om tot deze logica over te gaan. Voor bepaalde teelten en bepaalde gebieden verkleint daarmee de bemestingsvrije zone, voor andere wordt deze uniformer gemaakt.

Daarnaast wijs ik graag op de mogelijkheid tot inspraak in het lopende openbaar onderzoek over MAP 7. Ongetwijfeld zijn er suggesties of bemerkingen te maken bij het mestbeleid. De richting is duidelijk, maar zo’n openbaar onderzoek organiseren we natuurlijk niet voor de bühne.

We werken bij dit alles ook ecoregelingen uit met een waarde van ongeveer 1000 euro per hectare productieverlies. Zo kunnen landbouwers dit jaar onder meer de ecoregeling bufferstroken afsluiten langs VHA-waterlopen (Vlaamse hydrografische atlas) en oppervlaktewaterlichamen. Daarnaast kunnen landbouwers ook een beheerovereenkomst met de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) sluiten.

Het Agentschap Landbouw en Zeevisserij werkt bovendien aan een nieuwe ecoregeling bufferstroken die vanaf 2026 als flankerend beleid voor de gewijzigde mestwetgeving zal kunnen worden afgesloten. Die ecoregeling moet nog het goedkeuringsproces doorlopen.

Als antwoord op de vele vragen die bij landbouwers leven over bufferstroken, werd in de oproep 2025 voor demonstratieprojecten, gefinancierd door het Agentschap Landbouw en Zeevisserij, het thema ’kansen en onderhoud van bufferstroken voor landbouwers’ mee opgenomen. Hiermee wil ik landbouwers ondersteunen rond deze ingrijpende wijziging van het Mestdecreet, en dit op een informatieve en demonstratieve manier. In de oproep werd gevraagd om in te zetten op het informeren van landbouwers over de wettelijke verplichtingen, maar ook via demonstratie over de inpasbaarheid van bufferstroken in de bedrijfsvoering. Als belangrijke punten werden vooral de nood aan het valoriseren van de stroken, de aanpak van probleemonkruiden, de keuze van het buffergewas, het onderhoud van de strook en de ecologische meerwaarde aangehaald. De selectie van de projecten loopt momenteel. De geselecteerde projecten kunnen vanaf eind 2025 starten. Bovendien zijn bepaalde teelten zeker nog mogelijk. Het gras mag gemaaid worden of er mag bijvoorbeeld luzerne ingezaaid worden, om maar enkele voorbeelden te geven.

De impact op de terreincontroles van de VLM is eerder klein. Zo werden in het verleden al heel wat controles op de teeltvrije zone uitgevoerd, waarbij er werd gecontroleerd of er geen grondbewerkingen gebeurden in de eerste meter langs de waterlopen.

Tevens mogen landbouwers al vele jaren niet bemesten in de eerste 5 meter langs waterlopen, zoals daarnet al aangegeven. Dit wordt gecontroleerd wanneer men meststoffen op de percelen brengt. Vanaf volgende maand, wanneer de hoofdteelt op de percelen gekend is, zullen de controles opgeschaald worden en wordt gekeken of er effectief een beschermingsstrook aangelegd werd langs de waterlopen. Hierbij zullen mijn diensten in eerste instantie een informerende controle, waarbij ingezet wordt op waarschuwingen, uitvoeren. Landbouwers zullen dan de kans krijgen om eventuele correcties door te voeren.

Elke avond is de boodschap meegegeven dat dit nieuwe regelgeving is die wordt geïmplementeerd. Ik denk dat dat heel belangrijk is. Er bestaat zoiets als het recht op vergissen. We hebben vertrouwen in onze landbouwers dat zij dat allemaal naar behoren wensen en willen doen. Indien er links of rechts zaken zijn die niet conform zijn, dan heeft de VLM de duidelijke opdracht om vanuit een zekere empathische houding naar die controles te kijken.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Dank u wel, minister, voor uw antwoorden. Wat me niet heel duidelijk is, is of die brief al beantwoord is. Zo ja, mogen we een afschrift van die brief krijgen?

Ten tweede, in verband met de opschaling van die controles, heb ik begrepen dat het een waarschuwing zal zijn, en zal men – tenzij het een moedwillige inbreuk zou zijn – in eerste instantie niet overgaan tot het opleggen van boetes. U spreekt zelf over het recht op vergissen. Het is ook een nieuwe regelgeving. Mag ik er dan van uitgaan dat er door de controleurs van de Vlaamse overheid geen boetes zullen worden uitgeschreven, dat het om waarschuwingen gaat, tenzij het dus aangetoond moedwillig zou zijn?

U zegt dat het duidelijk is overeengekomen tussen de landbouwsector en de natuurverenigingen. De individuele landbouwer wordt er nu mee geconfronteerd. Is het niet mogelijk om tegelijk die beschermingsstroken ecologisch duurzaam te houden – de waterkwaliteit is sowieso van belang –, en tegelijk te onderzoeken – en ik denk dat we wat dat betreft alle innovatieve toepassingen ter hand moeten nemen – of er niet meer rendement kan zijn voor activiteiten die wel op die beschermingsstroken kunnen gebeuren. Een van die dingen waar we aan denken is het planten van hagen of het verder inzetten op ‘agroforestry’. Op dit moment zou dat nog niet echt kunnen omdat het over het hele terrein zou moeten gebeuren. Mijn vraag is of men daar geen versoepeling aan Europa kan vragen, zodat men meer kan inzetten op agroforestry. Op die manier kan men zowel aandacht hebben voor de waterkwaliteit en de beschermingsstroken, als voor een rendement en meerwaarde voor onze landbouwsector.

De voorzitter

De heer Sintobin heeft het woord.

Stefaan Sintobin (Vlaams Belang)

Minister, u toont altijd wel empathie en begrip voor de landbouwers, maar u bent het wel die het beleid uitvoert. Het beleid in dezen gaat bijvoorbeeld over beschermingsstroken van 3 tot 5 meter. Net zo goed als ik weet u dat de landbouwer zijn gronden maximaal wil bewerken. Het is dus wel duidelijk – en ik denk dat iedereen erkent – dat een beschermingsstrook van 3 tot 5 meter een verlies is voor de landbouwer. U kunt dan wel zeggen dat er bepaalde dingen op deze stroken kunnen gebeuren, maar in de regel brengt dat voor de landbouwer eigenlijk niet zoveel op.

We zijn het natuurlijk niet eens met het uitgangspunt. We weten allemaal dat het Mestactieplan voortvloeit uit de Europese richtlijnen en reeds daar hebben wij een verschillende mening. U hebt niet geantwoord op de vragen van de collega. Zij heeft ook gevraagd of … Als je niet meer mag bemesten op de beschermingsstrook, dan mag je ook niet meer bemesten op de rest van het areaal en dan moet je je mest gaan vervoeren. De vraag is in hoeverre je de rest van je bemesting nog op de rest van je areaal kunt verspreiden.

Ik heb ook een vraag over de derogatie. De derogatie is ook iets wat we hier al jaren bespreken. We zoeken bij mijn weten nog altijd partners om aan die derogatie te geraken. Een tweede punt: hoe zit het met de erkenning van renure, het vervangmestproduct? Ook daarover zijn we al een tijdje bezig. Dat zijn dus toch wel een aantal concrete vragen.

Wat de VLM betreft: ik hoop inderdaad dat het bij waarschuwingen blijft, en dat niet gebeurt wat we in het verleden al hebben meegemaakt, namelijk agressieve controles met alle gevolgen van dien. Maar we zullen afwachten wanneer alles in gang wordt gezet, en alles van nabij opvolgen. Maar ik zou toch graag antwoord krijgen op mijn bijkomende vragen.

De voorzitter

De heer Coel heeft het woord.

Arnout Coel (N-VA)

Een belangrijk onderdeel van het gezochte evenwicht in het akkoord tussen landbouw en natuur, en waar de landbouw zeker heel veel belang aan hecht, is de evaluatie van dat netwerk van MAP-meetpunten. Ik denk dat u in de commissie Leefmilieu van 25 maart zei dat u uw diensten had aangespoord om aan die evaluatie te beginnen. We zijn nu ongeveer zes weken verder. Ik vroeg me af of u er al zicht op hebt of die evaluatie opgestart is, en wat de timing is om die evaluatie af te ronden. Ik denk dat dat toch ook wel zou tegemoetkomen aan een sterke vraag uit het veld, om ook iets met die evaluatie te doen.

De voorzitter

De heer Pieters heeft het woord.

Leo Pieters (Vlaams Belang)

Ik wil toch nog even inhaken op iets wat al eerder in deze commissie naar voren gekomen is, en dat is die grachtenkaart. Het gaat hier natuurlijk over waterlopen. Maar mogen we vragen wat er in de pijplijn zit in verband met die grachtenkaarten. Zal diezelfde maatregel ook uitgevaardigd worden voor grachten, of blijft het bij die waterlopen?

Bart Dochy (cd&v)

Dank u wel. Het is natuurlijk goed om, naar aanleiding van die interessante vraag van collega Peeters, het verhaal van het Mestdecreet nog even te hernemen. Want het komt daarop neer. Ik wil er hier nog eens op wijzen dat er nog een opportuniteit ligt. U kunt nog tot 16 mei uw bezwaren digitaal indienen, of de opmerkingen die u hier ook formuleert, digitaal indienen, in het kader van het plan-milieueffectrapport (plan-MER) van het MAP. Het is een eenvoudige tool. Hij stelt u ook een aantal vragen, u moet dat eens proberen. Het zou nuttig zijn als iedereen dat ook doet naar aanleiding van de vragen die hier gesteld zijn en de verwachte antwoorden.

Maar ik wil toch nog even aansluiten bij de concrete vraag van collega Peeters, die eigenlijk zegt dat er vroeger een vorm van samendrukbaarheid van het perceel was waarlangs er een bemestingsverbod was van 5 meter. Dat bemestingsverbod van 5 meter bestaat reeds een hele tijd langs die gecategoriseerde waterlopen, die nu gevat zijn door die beschermingsstroken. Maar je mocht dan inderdaad een klein beetje ‘hoger dan de normen’ bemesten op de rest van het perceel. Die oppervlakte werd erdus niet afgetrokken. En het is een onderdeel, en een fundamenteel basispunt, in het kader van het akkoord tussen landbouw- en natuurorganisaties, waarbij men gezegd heeft die beschermingsstroken te zullen invoeren. Dat is, voor de duidelijkheid – want het is niet controleerbaar of er al dan niet bemest wordt –: zeggen dat er niet meer op geteeld mag worden. Daardoor vermindert de neiging om te bemesten inderdaad ook wel een stuk. Dat is een basisprincipe. Dit in vraag stellen, is natuurlijk vragen stellen over een akkoord dat tussen landbouw- en natuurorganisaties gemaakt is. Ik denk dat dat hier niet de bedoeling is, zeker niet omdat wij hier in het parlement vooral uitvoering gegeven hebben aan het akkoord dat daar gemaakt is, waarvan dit dus een onderdeel was.

Maar ik heb wel een belangrijke vraag, minister. Ik neem aan dat die beschermingsstroken bedoeld zijn om milieukundige effecten te vatten. Dat betekent dus bemesting vermijden en ervoor zorgen dat er verder van de waterloop af bemest wordt. Dat is eigenlijk het punt in het kader van het MAP. We hebben er geen aandacht aan gegeven toen we de vertaling gemaakt hebben van het akkoord tussen landbouw en natuurorganisaties, omdat dat er ook uitdrukkelijk in stond. Maar heel eigenaardig is dat erin vermeld staat dat er effectief niet gemaaid mag worden op deze beschermingsstroken tussen 15 maart en 15 juli. 

En als collega Peeters de terechte bekommernis heeft dat er toch nog enigszins een valorisatie kan zijn van wat op die beschermingsstroken geteeld wordt: wanneer de maaidatum moet worden opgeschoven tot 15 juli, dan is dat geen waardevol gras meer. Als het over gras gaat of andere producten, dan zijn de pollen bij wijze van spreken reeds uitgevlogen. Dan is het uitgebloeid en dan is dat eigenlijk niet simpel. Vandaar dus mijn uitdrukkelijke vraag – en ik hoop dat de collega’s die ook kunnen ondersteunen – om die datum van 15 juli te schrappen.

Het belangrijkste is natuurlijk dat er niet bemest wordt op die strook. En als er dus effectief vroeger gemaaid wordt, is de kans dat het maaisel weggenomen wordt zelfs groter, wat milieukundig een extra waarde heeft. Want je neemt dus in de nabijheid van je waterlichaam organisch materiaal weg. Wanneer dit moet blijven staan en pas gemaaid wordt na 15 juli, is de kans veel groter dat het blijft liggen. Het maaisel heeft dan nog een kans om af te spoelen in de waterloop.

Mijn uitdrukkelijke vraag, minister, is om die datum van 15 juli te schrappen, om daar snel over te communiceren en te zeggen dat mensen effectief niet mogen bemesten, de beschermingsstroken mogen inzaaien, en om dat verbod om te maaien tussen 15 maart en 15 juli alsjeblieft te schrappen. Dan komt u voor een stuk tegemoet aan de vraag van de mensen die de brief geschreven hebben, omdat u dan toch een extra waarde kunt geven aan het gras dat daarop geteeld wordt.

Collega’s, bijkomend: ter compensatie van het niet meer in rekening mogen brengen van de oppervlakte voor bemesting, is er voor die strook van 5 meter, dus niet 6 meter, uitdrukkelijk een beheersovereenkomst mogelijk. Dat is een onderdeel van een akkoord dat door verschillende natuurorganisaties werd gemaakt. Dat gaat ongeveer over 1000 euro per hectare. En ik weet dat dat niet volledig het verlies compenseert als er effectief geteeld zou mogen worden tot tegen de waterloop. Maar goed, er mocht ook al niet meer bemest worden. Daar gaat het dus niet over.

Andere alternatieven, zoals het planten van hagen, al dan niet met beheersovereenkomst, moeten in evenwicht worden gebracht met het feit dat het gaat over stroken langs gecategoriseerde waterlopen, waar, als gevolg van de wet van 1967, nog altijd een strook moet worden vrijgehouden om te kunnen voorzien in het onderhoud van de waterloop. Wanneer hagen en bomenrijen en dergelijke worden aangeplant, is er ook de beperking van het feit dat men de beek met materialen kan reinigen. Ook dat is dus niet zo evident.

Collega Sintobin, ik sluit me graag aan bij de vragen rond renure en derogatie, want het effect van het schrappen van derogatie is natuurlijk een veelvoud van het effect van die beschermingsstroken. Ook milieukundig is er weinig relevantie om dit te verbieden. Daar worden we gedeeltelijk gevat door Europa, terwijl we over het eventuele schrappen – mijn uitdrukkelijk pleidooi voor die datum van 15 juli – zelf kunnen beslissen als Vlaanderen, want wij hebben zelf de keuze gemaakt. Eigenlijk hebben de landbouw- en natuurorganisaties die keuze gemaakt, maar ik denk dat er voorbij werd gegaan aan de relevantie, en dat het veel logischer zou zijn om die datum te schrappen.

De voorzitter

Minister Brouns heeft het woord.

Minister Jo Brouns

Collega’s, het is een belangrijk thema dat ons allen aanbelangt, mensen met een groot hart voor de landbouwsector. Het is ook belangrijk voor de omgeving in Vlaanderen.

Wat betreft de concrete vragen in de tweede ronde: het was een open brief die ook in de media is verschenen. We hebben heel wat zorgen en opmerkingen ontvangen, en natuurlijk zullen we daar op een gepaste manier op antwoorden in ons beleid.

In het openbaar onderzoek komen heel wat bezorgdheden en opmerkingen aan bod en die zullen we maximaal meenemen, wat betreft de aanpassingen. Zo is er de problematiek rond het maaien, een gekende opmerking, collega Dochy.

Wat betreft het recht op vergissen: ik kan alleen maar herhalen dat we bij elke informatieavond met de VLM die ik mee heb gevolgd, en in elke provincie, daar nadrukkelijk op hebben gewezen. Je voelt heel goed dat dit opnieuw nieuwe maatregelen zijn die met een zekere impact binnenkomen bij onze landbouwers en impact hebben op het productieareaal.

Heel die implementatie vergt dus de nodige begeleiding en ondersteuning, in plaats van meteen met het vingertje te wijzen of te verbaliseren. Dat is een attitude die belangrijk is en die we blijven herhalen, ook richting de VLM. De feedback die we krijgen, is dat het op het terrein steeds beter begint te lopen. Dat neemt niet weg dat er altijd situaties zijn waarin het misschien eens fout kan gaan. Daarom vinden we het belangrijk om dat op een voldoende empathische manier te kunnen doen.

Wat betreft de demonstratieprojecten waarnaar werd verwezen: het is belangrijk dat die zaken in kaart brengen, zoals de meerwaarde van bufferzones. Indien daar nuttige praktijken uit voortkomen die de Europese regelgeving wil wijzigen, moeten we daarvoor durven open te staan.

Collega Sintobin, u zegt dat u het niet eens bent met de uitgangspunten van MAP 7. We moeten nogmaals herhalen dat de basis, het fundament van dit mestbeleid, voortkomt uit overleg. Als er voor mij iets belangrijk is om beleid gedragen te krijgen en uit te voeren, is het dat het op basis van overleg gebeurt.

Het klopt dat ze het niet over alles eens waren. Maar over een aantal fundamenten in het MAP waren ze het wel eens. Wat dat betreft, stel ik vast dat u het niet eens bent met het akkoord dat zij gemaakt hebben.

Wat de 3 en 5 meter betreft: in het verleden was het al zo dat er overal stroken van 5 meter waren. Op bepaalde plaatsen waar de waterkwaliteit is verbeterd, werd dat nu teruggebracht.

Wat derogatie en renure betreft, heb ik al vaak gezegd dat wij expliciet voor renure zijn. Samen met Nederland zijn we ook bondgenootschap binnen de Europese Unie aan het zoeken, want we weten dat enkele lidstaten er geen voorstander van zijn om dat er op Europees niveau door te krijgen. Er staat een Nitraatcomité gepland – ik dacht op 12 juni – waar dit opnieuw besproken zal worden. We blijven op dat dossier duwen.

We hebben in de landbouwpers in Nederland, naar aanleiding van het bezoek van mevrouw Roswall, gelezen hoe zij kijkt naar derogatie. Nederland is natuurlijk ook sterk vragende partij voor deze derogatie, maar zij staat daar niet positief tegenover. Daar moeten we heel eerlijk in zijn: het zal nog een hele klus zijn om dat geregeld te krijgen.

Wij zijn overtuigd van het belang van de twee, in het kader van een duurzaam mestbeleid en grondbeleid in Vlaanderen. Daarom zullen we de nodige partners en bondgenoten zoeken om dit te realiseren, zeker als het gaat over die renure.

De gesprekken over de evaluatie van de MAP-meetpunten lopen nu, collega Coel, in het kader van de procedure en de potentiële partijen die dat kunnen uitvoeren. Dat is lopende. Het is voor ons heel belangrijk dat we dat kunnen meenemen. Het is ook heel actueel, als het gaat over onze rioleringsgraad in Vlaanderen. Die is op zich heel goed, maar we weten dat er nog altijd een opgave is om gezinnen aan te sluiten.

Dat spanningsveld kwam ook voortdurend terug – ik heb het al gezegd – tijdens de infoavonden met onze landbouwers. Zij willen hun verantwoordelijkheid nemen, maar wij moeten natuurlijk ook onze verantwoordelijkheid nemen als het gaat over de aansluiting van onze gezinnen op het rioleringsnet.

Die evaluatie is in volle voorbereiding, en ik hoop dat dat tot positieve resultaten kan leiden, in die zin dat we naar die MAP-meetpunten gaan die effectief enkel meten wat de impact is vanuit de landbouwsector.

De voorzitter

Mevrouw Peeters heeft het woord.

Lydia Peeters (Open Vld)

Ik zal heel kort zijn, voorzitter. Er is op dit ogenblik alleszins wel wat onrust. We weten ook wel dat op dit ogenblik een openbaar onderzoek loopt tot 16 mei. Ik vermoed dat er dan nog heel wat bijkomende opmerkingen, vragen en bedenkingen zullen zijn.

Alleszins, zoals de voorzitter zelf ook heeft aangekaart, denk ik dat er nog wat mogelijkheden zijn om ervoor te zorgen dat de vrijheden van de landbouwsector niet al te ver beknot worden, onder andere door dat verbod op het betreden of het maaien van de stroken tussen maart en juni. Ik denk dat dat zeker al iets is dat hun wat meer mogelijkheden geeft. Daarnaast – en ik ga niet herhalen wat alle collega’s gezegd hebben, en waaromtrent we het al vaak in de commissie gehad hebben – is er ook de evaluatie van de MAP-meetpunten en dergelijke meer. Ik denk dat dat allemaal elementen zijn waar we alleszins rekening mee moeten houden wanneer straks alle elementen van het openbaar onderzoek bekend zijn.

Dan kunnen we dat allemaal globaal meenemen, om enerzijds rekening te houden met de waterkwaliteit, maar ook om er tegelijkertijd voor te zorgen dat een landbouwer nog altijd landbouw kan bedrijven, en dat die nog altijd zijn terreinen kan gebruiken. We zien nu de inkrimping van dat areaal, maar ik denk toch dat we daar alle aandacht voor moeten hebben.

Dit zal ongetwijfeld nog vervolgd worden.

De voorzitter

De vraag om uitleg is afgehandeld.

 


  Nieuwsflash
 
Symbolische actiedag tegen EU-landbouwbeleidLees meer
 
 
De langetermijnvisie voor de Vlaamse land- en tuinbouwsectorLees meer
 
 
De Vlaamse kennisportefeuille voor landbouwers Lees meer
 
 
Over de drempels voor de landbouwer in de community-supported agriculturecoöperatiesLees meer
 
 
Sojateelt in Vlaanderen Lees meer
 
 
De federale beleidsplannen voor landbouw Lees meer
 
 
Over het verlies aan landbouwareaal ten gevolge van het nieuwe MestactieplanLees meer
 
 
De toekomst van de appelteelt in Vlaanderen Lees meer
 
 
Agrometeorologische Berichten 1 mei 2025 Lees meer
 
 
Droogte voorjaar 2025: nooit zo weinig regen in 132 jaar tijdLees meer
 
 
PC Fruit experimenteert met elektrische tractorLees meer
 
 
Nieuwe sectorbarometers houden vinger aan pols bij melkvee en varkensLees meer
 
 
Droogte voorjaar 2025: tijdelijk onttrekkingsverbod onbevaarbare waterlopen vanaf 9/5/2025Lees meer
 
 
Onderzoek van het Waalse beleid voor het duurzaam gebruik van pesticidenLees meer