De voorzitter
Mevrouw Ryde heeft het woord.
Eva Ryde (N-VA)
Ik heb deze vraag al gesteld in een meer algemene beschouwing, maar ik kreeg geen antwoord, niet van u en ook niet van uw collega, minister Crevits. Ik dacht om ze eens apart te stellen, dan krijgen we het helder of er vandaag een antwoord op is.
De vraag gaat over de verschuivingen die mogelijk kunnen gebeuren tussen de middelen die er zijn binnen het algemene Europese kader. Dat was dan ook een van de meest opvallende voorstellen in het vereenvoudigingspakket voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB).
De besprekingen rond deze vereenvoudigingsvoorstellen van de heer Hansen waarin verduidelijking zal worden gegeven door de Europese Commissie, zouden deze week starten. U gaf al aan te hopen dat het pakket snel kan worden goedgekeurd.
Het voornemen om middelen uit het luik plattelandsontwikkeling aan te wenden voor crisisbetalingen, wekt bij mij toch enige bezorgdheid op over hoe daarmee zal worden omgegaan. Tot op vandaag is er immers nog geen duidelijk antwoord.
Minister, kunt u verduidelijken over welke twee nieuwe types van crisisbetalingen het exact zou gaan? Wat is het standpunt van de Vlaamse Regering ten aanzien van het voorstel van de Europese Commissie om crisisbetalingen te financieren met middelen voor plattelandsontwikkeling? Beschikt u vandaag over een inschatting van het aandeel van plattelandsmiddelen voor Vlaanderen dat mogelijk verschoven zou worden voor deze nieuwe crisisbetalingen, mocht het voorstel van de Commissie in zijn huidige vorm worden goedgekeurd?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega, het klopt dat er in het vereenvoudigingspakket van het GLB aandacht wordt besteed aan crisisbeheer en dat de mogelijkheid wordt gecreëerd voor lidstaten om voor de kalenderjaren 2025 en 2026 een gedeelte van hun bestaande GLB-middelen te reserveren en in voorkomend geval aan te wenden voor het compenseren van landbouwers die geraakt worden door de effecten van natuurrampen, ongunstige weersomstandigheden of rampzalige gebeurtenissen. Dit kan ook schade door planten- of dierziektes omvatten. Het idee hierachter is dat de voorbije jaren de crisisreserve van het GLB, die origineel bedoeld is om landbouwers te ondersteunen bij marktfalen, veel breder gebruikt wordt.
In concreto stelt de ontwerpverordening dat een lidstaat een vastgesteld maximum EU-bedrag van zijn totale bestaande GLB-enveloppe, omgerekend 3 tot 4 procent, kan reserveren voor crisissen die niet marktgerelateerd zijn. Dit kan met zowel middelen uit de eerste pijler als uit de tweede pijler. Lidstaten kunnen naast de Europese financiering tot 200 procent nationale of regionale financiering inzetten voor de eerste pijler.
Het gaat dus concreet over een verschuiving. Vanwaar die verschuiving van middelen komt, kan de lidstaat zelf bepalen. De gereserveerde middelen kunnen wel enkel geactiveerd worden na officiële erkenning van de ramp en indien de landbouwer schade heeft van minstens 30 procent in vergelijking met de gemiddelde jaarlijkse productie van de voorbije jaren.
Daarnaast blijft de landbouwreserve bestaan. Er wordt hiervoor minstens 450 miljoen euro gereserveerd op Europees niveau. Het vereenvoudigingspakket stelt nu voor dat de landbouwreserve enkel kan worden gebruikt voor maatregelen om marktverstoringen aan te pakken.
Het voorstel is evenwel optioneel. Wat betreft de Europese mogelijkheid is de Vlaamse Regering eerder positief. Vlaanderen moet als open economie natuurlijk bezorgd zijn om het gelijk speelveld. De mogelijkheid tot cofinanciering dreigt zo tot scheeftrekkingen in de eengemaakte markt te leiden.
Voor de Vlaamse implementatie is het nog te vroeg. Het is mogelijk dat er nog zaken aan het voorstel worden gewijzigd. Pas in een later stadium zullen we daarover duidelijkheid kunnen bieden.
Vanuit mijn huidige lezing van het voorstel van de Commissie zou België voor de nieuwe crisisbetalingen voor de kalenderjaren 2025 en 2026 per pijler per jaar tot maximaal 17 miljoen euro aan Europese middelen kunnen reserveren. In het geval enkel pijler 1 ingezet wordt, bedraagt het maximum voor België 23 miljoen euro per jaar aan Europese middelen voor de kalenderjaren 2025 en 2026. Deze cijfers zijn eerste inschattingen natuurlijk. Het is nog te vroeg om hier al meer gedetailleerde cijfers over te geven vermits dit voorstel nog moet worden behandeld en goedgekeurd door de Raad en het Europees Parlement
De voorzitter
Mevrouw Ryde heeft het woord.
Eva Ryde (N-VA)
Ik stel de vraag nu voor de derde keer, maar als ik het goed begrijp, is het nog altijd te vroeg om daar zeer precies op te antwoorden. Dat is oké. Dat is nu meer duidelijk dan de vorige keren. Dus zal ik de vraag in de toekomst nogmaals stellen.
De voorzitter
De heer Vaneeckhout heeft het woord.
Jeremie Vaneeckhout (Groen)
Dank aan collega Ryde om de vraag te stellen en ze in de toekomst nauw te blijven opvolgen.
Minister, in die tweede piste blijft het natuurlijk gaan over een verschuiving van budgetten die initieel voor andere zaken bestemd waren. Collega's, voor wat betreft de crisisbetalingen vrees ik dat die crisis eeuwigdurend is en eigen is aan de sector en de context waarbinnen de sector op dit moment moet functioneren. Als er iets duidelijk is na de voorbije veertig jaar, is dat er niet te veel geld naar het plattelandsbeleid is gegaan maar te weinig geld.
Minister, ik snap dat u zegt dat er een gelijk speelveld moet zijn en we moeten zorgen dat onze landbouwers niet meer gestraft worden dan de landbouwers in andere Europese landen. Ik zou er toch heel behoedzaam mee omgaan om middelen die structureel voor plattelandsontwikkeling bestemd zijn, daarnaar te verschuiven, want dat gaat lijnrecht in tegen de ambitie die minister Crevits uit rond plattelandsbeleid, rond het plattelandspact waar we het een half uur geleden over hebben gehad. Bovendien is het fundamenteel onjuist om de ontwikkeling van het platteland in strijd te stellen met crisisbetalingen aan individuele landbouwers, die zij terecht vragen. Ik denk dat we daar geen concurrentie tussen mogen organiseren. Het zou mij zeer verwonderen mocht u dat wel vinden. Ik zie u nee knikken. Dat is een goed teken.
De voorzitter
Mevrouw Robeyns heeft het woord.
Els Robeyns (Vooruit)
Ik wil me aansluiten bij de bezorgdheid van de twee voorgaande collega's. Ik denk inderdaad dat we waakzaam moeten zijn dat we de middelen van de tweede pijler, die terecht voor andere doelstellingen bestemd zijn, niet gaan uithollen. Dat kan niet de bedoeling zijn. We moeten het GLB gebruiken om de transitie naar de duurzame landbouw te maken. We moeten daar waakzaam voor zijn. Ik heb begrepen dat er in de Vlaamse Regering nog niet echt een duidelijk standpunt is over de pijler waaruit de middelen moeten komen. Ik deel die bezorgdheid en we zullen dat mee verder opvolgen.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega's, ik denk dat we het erover eens zijn dat het geld van pijler 1 en pijler 2 van het Europese budget vandaag goed besteed wordt, zeker ook in het plattelandsbeleid. Daar is geen discussie over. Maar we hebben het net gehad over het crisisbeheer, het crisismanagement, gelet op de uitdagingen, ook in de landbouwsector. Het zijn ondernemers. Ze moeten voor een deel met risico kunnen omgaan. Maar ik denk niet dat we bij voorbaat zaken kunnen uitsluiten. Ik deel de bezorgdheden rond de inzet van de middelen zoals die vandaag gebeurt in functie van toekomstige uitgaven en mogelijke verschuivingen. Dat zullen we zeker samen moeten opvolgen en bewaken zodat elke euro die we kunnen inzetten voor de landbouwsector, zo juist mogelijk wordt ingezet.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.