De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Andy Pieters (N-VA)
In het kader van de Programmatische Aanpak Stikstof (PAS) keurde de Vlaamse Regering in 2023 het besluit goed betreffende de vrijwillige stopzetting van varkensstallen. Veel landbouwers hadden daar interesse voor, ondanks de opnieuw stijgende prijzen van het varkensvlees. Dit besluit beoogt een reductie van de ammoniakuitstoot en voorziet onder andere in een stopzettingsvergoeding bij definitieve en volledige stopzetting van een varkensstal.
Uit verschillende concrete meldingen die we hebben gekregen, zou blijken dat geest en letter van dit besluit op het terrein met voeten zouden worden getreden. Zo blijven mestkelders onder voormalige varkensstallen ondanks de toegekende stopzettingsvergoeding behouden. Ze worden zelfs opnieuw vergund of vergund met een uitbreiding van de landbouwactiviteiten. Hierdoor blijft ammoniakemissie op de site mogelijk ondanks de formele stopzetting. Als dit zo is, lijkt dit in strijd met de doelstellingen van de regeling maar ook met de Europese staatssteunregels zoals verwoord in punt 425 van de richtsnoeren, waarin wordt vereist dat de productiecapaciteit definitief en onomkeerbaar wordt gesloten.
In sommige gevallen wordt zelfs beweerd dat Vlaamse overheidsdiensten kennis zouden hebben van deze praktijk maar haar stilzwijgend zouden toelaten, ondanks het feit dat het in de regeling heel helder is dat het behoud van opslagplaats niet in aanmerking komt.
Minister, bent u op de hoogte van een praktijk waarbij exploitanten die een stopzettingsvergoeding ontvingen voor hun varkensstal toch de mestkelder blijven gebruiken als externe mestopslag?
Deelt u de analyse dat het behoud of opnieuw vergunnen ervan indruist tegen het besluit van de Vlaamse Regering en tegen de Europese staatssteunvoorwaarden?
Hoe beoordeelt u de rol van de Vlaams overheidsdiensten in die dossiers?
Zult u initiatieven nemen om deze praktijk, als ze effectief voorkomt, recht te zetten, bijvoorbeeld door de gemeentebesturen die vergunningen afleveren erop te attenderen; door verleende stopzettingsvergoedingen terug te vorderen als de voorwaarden geschonden zijn; door eventueel in beroep te gaan als er nieuwe vergunningen zijn?
Kunt u verduidelijken of mestopslag onder een voormalige varkensstal na uitdienstneming tijdelijk vergund mag blijven, louter voor het uitrijden van bestaande mestvoorraden en, zo ja, binnen welk tijdskader dit moet gebeuren?
Zijn er risico’s voor de Vlaamse overheid bij inbreuken op de Europese staatssteunregelgeving?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega, u lijkt te vragen naar praktijken waar u weet van hebt. Ik ben echter zelf niet op de hoogte van een geval waarbij exploitanten die eerst een stopzettingsvergoeding verkregen hebben later alsnog de mestkelder gebruiken voor de opslag van mengmest.
Als een varkenshouder een vergoeding binnen de stopzettingsregeling ontvangen heeft, kan er eveneens geen mest meer opgeslagen worden. Weliswaar moet ik daaraan toevoegen dat de stopzettingsregeling voor varkens ook een optie kent voor het gedeeltelijke stopzetten van de varkenstak op een bedrijf. In die gevallen mogen natuurlijk wel nog varkens en mestopslag aanwezig zijn op het bedrijf.
Ook wil ik verduidelijken, zoals enkele weken geleden hier besproken, dat varkenshouders die instappen in de stopzettingsregeling wel de kelder mogen behouden voor de opslag van water of zelfs effluent.
Voor de volledigheid geef ik nog even de voorwaarden mee.
Het houden van varkens dient vrijwillig, volledig en definitief te worden stopgezet, conform punt 425 van de richtsnoeren. Dat betekent dat de stalinrichting van de stal dient te worden verwijderd; dat de vergunning moet worden aangepast door het schrappen van de dierplaatsen; dat er na de stopzetting in de stal in kwestie geen dieren meer mogen worden gehouden.
In het besluit, nog opgesteld onder de vorige regering, zijn geen specifieke bepalingen opgenomen over de mestopslag. Het besluit bepaalt wel dat er voor de locatie van de exploitatie in kwestie geen vergunning kan worden aangevraagd die leidt tot een verhoging van de ammoniakemissies ten aanzien van de aangepaste vergunning.
Het verkrijgen van een aangepaste vergunning, voor zover noodzakelijk, voor een andere functie voor de stal die niet leidt tot een verhoging van de ammoniakemissies, zoals bijvoorbeeld opslag van goederen, blijft dus vanzelfsprekend wel mogelijk.
Hoewel ik geen weet heb van dossiers waar een tijdelijk kader met het oog op het uitrijden van de mest is vergund, kan ik me voorstellen dat daar enige mildheid aan de dag is gelegd. Dit lijkt me ook logisch. Immers, wij zouden niet willen dat veehouders mest uitrijden op het foute tijdstip.
Sowieso wordt binnen de stopzettingsregeling ruimte en flexibiliteit geboden om de stopzetting op een ordentelijke manier te kunnen organiseren, zowel op bedrijfstechnisch als persoonlijk vlak. Er is namelijk twee maanden tijd tussen de stopzetting en de melding hiervan aan de bevoegde autoriteiten.
In het algemeen is het wel zo dat, indien vastgesteld zou worden dat niet is voldaan aan de bepalingen uit het besluit, er verschillende mogelijkheden zijn om hier gevolg aan te geven, om dat te kunnen handhaven. Zo kan aan de betrokkenen worden gevraagd zich alsnog te schikken naar de regels of kan de stopzettingsvergoeding worden teruggevorderd. Zoals steeds wordt ook hier gehandhaafd. Boetes en dwangsommen behoren daarbij in het uiterste geval ook tot de mogelijkheden.
Uiteraard moeten we aan de Europese staatssteunregels voldoen, maar nog belangrijker is dat we het Vlaamse belastinggeld doelmatig aanwenden. Een geldboete moet dan ook in alle gevallen worden vermeden. Dat geldt in deze regeling evenzeer als in alle andere. Maar opnieuw, ik heb op dit ogenblik geen weet van dergelijke gevallen.
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Andy Pieters (N-VA)
Dank u, minister. U bent duidelijk. De regeling is wat ze is en er moet aan worden voldaan. U zegt dat u niet op de hoogte bent van dergelijke zaken. Ik zal zo vrij zijn om een aantal meldingen die ik heb gekregen door te spelen aan het kabinet, zodat uw administratie ze kan bekijken. Er zijn er blijkbaar toch wel een aantal waar zelfs een nieuwe vergunning werd afgeleverd voor landbouwactiviteiten op een plaats waar een stopzettingsvergoeding is gegeven. Dat mag in principe niet. (Opmerkingen van Bart Dochy en van minister Jo Brouns)
Ik zal ze u bezorgen zodat u ze kunt bekijken. Ik denk dat dat helder was. Op welke manier controleert de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) bij de vele dossiers die aankomen, waar bijvoorbeeld ook een sloopvergoeding wordt gevraagd voor de stallen, of effectief is voldaan aan de voorwaarden? Wordt dat gedaan met een aktename van het lokaal bestuur? Hoe gebeuren die controles op het terrein?
De voorzitter
De heer Dochy heeft het woord.
Bart Dochy (cd&v)
Collega Pieters, ik meen niet goed te hebben gehoord wat u hebt gezegd. Ik vind uw interpretatie heel eigenaardig. U hebt gezegd dat er geen bijkomende emissies mogen zijn op bedrijfsniveau. Oké, heel zeker! Dat is ook de bedoeling! Maar u hebt ook gezegd dat die mestkelder desgevallend kan worden gebruikt voor wateropslag. Oké. Maar wanneer die mestkelder als constructie niet valt onder de aanvraag – want er kan ook een sloopvergunning worden aangevraagd … Als de sloopvergunning niet wordt aangevraagd, dan kan die mestkelder perfect worden behouden als bouwwerk. Als je binnen de PAS-referentie op je bedrijf je emissies eventueel elders verlaagt, dan zie ik het niet in tegenspraak met wat ik net heb gehoord, dat die mestkelder zou worden behouden, weliswaar met een zekere emissie, maar die moet dan worden gecompenseerd elders op het bedrijf, als het over varkens gaat, en zeker ook als we over de PAS-referentie spreken, wanneer die kelder zou worden gebruikt als opslag van rundveemest. Dat zou in principe toch ook niet onmogelijk zijn, volgens wat ik hoor. Het zou natuurlijk bijzonder absurd zijn om die mestkelder volledig uit te breken als je een sloopvergunning hebt aangevraagd. Maar dan kun je daarnaast wel een nieuwe vergunning aanvragen voor een externe mestopslag, die ook in de rundveesector wordt aangeraden, om de mest zo snel mogelijk uit de rundveestal of ook uit de varkensstal te halen. Sla de mest afzonderlijk op, dek hem goed af, maak een gesloten omgeving, waardoor de emissies verminderen. Waarom zou je dus die constructie, als dat zou passen op het bedrijf, per definitie uitsluiten? Maar natuurlijk moet ze het voorwerp zijn van een nieuwe aanvraag, waarbij de emissies, die zeker niet mogen toenemen, worden bekeken. Ik denk dat dat de juiste interpretatie is.
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
De algemene regel is dat de emissies die via de opkoopregeling worden weggenomen, niet meer mogen terugkomen. Dat is het principe.
De VLM controleert of effectief wordt voldaan aan de concrete wijze waarop ze dat doen. Het gaat over serieuze bedragen. Ik ga ervan uit dat er wel degelijk opvolging aan wordt gegeven, om te controleren of effectief is voldaan aan alle voorwaarden in het kader van de stoppersregeling.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.