De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Deze vraag komt er naar aanleiding van een recente studie in Nederland, gepubliceerd door Wageningen University & Research over de economische impact van het voornemen om tegen 2040 een dierwaardige veehouderij te realiseren.
De onderzoekers becijferen dat de jaarlijkse meerkosten voor de sector tussen 1,3 en 2,1 miljard euro zouden bedragen, afhankelijk van het scenario en het type maatregelen. Die maatregelen omvatten onder meer extra ruimte per dier, het afschaffen van routinematige ingrepen zoals staartcoupering, het verbeteren van het stalklimaat, en aanpassingen in voeding en huisvesting.
De jaarlijkse meerkosten per bedrijf lopen in sommige sectoren, zoals de varkens- en blankvleeskalverhouderij, op tot boven het gemiddelde bedrijfsinkomen. Er wordt bovendien rekening gehouden met een structurele krimp van de veestapel, omdat uitbreiden vaak vergunningsmatig onmogelijk is. Ook wordt gewezen op de nood aan een substantiële publieke compensatie of een meerprijs in de markt.
De studie heeft betrekking op de Nederlandse situatie maar ik denk toch dat ze ook interessant is voor Vlaanderen, aangezien we ook hier een intensieve dierenhouderij hebben en stoten op problemen met vergunningen voor bijkomende stallen. Er is ook de Vlaamse Codex Dierenwelzijn met een aantal verdere verstrengingen inzake de vereisten rond dierenhouderij. Bovendien denkt de Europese Commissie ook actief na over het afschaffen van de kooihuisvesting voor pluimvee, en over andere verstrengingen in het kader van welzijn voor de landbouwdieren.
Dergelijke maatregelen zouden dus ook in Vlaanderen verregaande economische en structurele gevolgen met zich mee kunnen brengen voor onze veehouders. Bijgevolg stellen deze maatregelen ook de regering voor extra budgettaire uitdagingen om de landbouwers te ondersteunen in de vereiste verstrengingen die in naam van dierenwelzijn worden afgedwongen.
Vandaar mijn vraag aan u, minister.
Hebt u kennisgenomen van deze Nederlandse studie? Hoe evalueert u de relevantie ervan voor de dierenhouderij in de Vlaamse context?
Welke inschatting maakt u van de impact van dergelijke maatregelen op de rendabiliteit en de leefbaarheid van onze landbouwbedrijven?
Zult u opdracht geven om een gelijkaardige studie voor Vlaanderen te laten uitvoeren op basis van de genomen engagementen in de Vlaamse Codex Dierenwelzijn en de plannen die Europa maakt rond het verstrengen van de regelgeving over welzijn van landbouwdieren?
Net als in Nederland zouden de meerkosten in Vlaanderen ook zeer substantieel kunnen zijn. Bent u van mening dat dit geld binnen het landbouwbudget moet worden gevonden, of verwacht u meer dat dit uit de pot van de algemene middelen moet geput worden, gelet op de algemene maatschappelijke vraag naar meer dierenwelzijn?
Ten slotte, het Vlaamse regeerakkoord voorziet het principe van no gold-plating, ook op het vlak van dierenwelzijn. Zal u hieraan vasthouden bij de implementatie van de dierenwelzijnsregelgeving in de Vlaamse dierenhouderij?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Dank u wel, collega.
Mijn diensten hebben ook kennisgenomen van de Nederlandse studie ‘Economische impactanalyse AMvB in de veehouderij’ die in mei 2025 werd gepubliceerd.
De huidige en de toekomstige dierenwelzijnsnormen zijn in Nederland en Vlaanderen niet helemaal dezelfde, maar de uitdagingen voor de verschillende diersoorten zijn gelijklopend zoals meer leefruimte, reduceren van ingrepen of meer daglicht.
De onderzoeksmethode van de studie in Nederland is zeker waardevol en in grote mate toepasbaar in Vlaanderen. Maar de cijfers in verband met de economische impact of de impact op de leefbaarheid van de veebedrijven en de financiële compensaties die nodig zouden zijn om bijkomende welzijnsmaatregelen te nemen, kunnen we niet zomaar omzetten in cijfers voor Vlaanderen. Daarvoor zijn de verschillen in bedrijfsstructuur, bedrijfsomvang en de specificiteit van de maatregelen ook te groot.
Collega-minister Weyts heeft in het verleden al initiatief genomen om economische impactstudies te laten uitvoeren. Ik pleit er vooral voor om zo’n socio-economische toets telkens te doen op basis van specifieke voorstellen. Daarom hebben we ook in het regeerakkoord opgenomen: “Hoewel we vertrekken vanuit het principe van no gold-plating, kan Vlaanderen kiezen om dierenwelzijn te laten primeren, evenwel na overleg met de betrokken actoren en een economische impactmeting, en mits flankerende maatregelen en redelijke termijnen.”
Op dit moment zijn binnen het Vlaams Landbouwinvesteringsfonds (VLIF) reeds steunmaatregelen voor investeringen die een hoger dierenwelzijn tot doel hebben. Dat zijn op de eerste plaats een hele reeks mogelijke investeringen waarbij 30 procent, verhoogd met 10 procent voor de jonge landbouwers zoals dat steeds het geval is, aan steun mogelijk is, bijvoorbeeld voor enkele types van koematrassen, nevel- en padkoeling tegen hittestress, meerkosten voor de vrijloopkraamhokken, of een wintertuin voor legkippen.
Daarnaast is er ook voor varkensstallen die voldoen aan specifieke dierenwelzijnseisen een hogere kans op selectie, en wordt een subsidiepercentage gegeven van 30 procent, ook daar met de verhoging van 10 procent als het gaat over de jonge landbouwers. Deze steun is mogelijk via twee claims, namelijk de claim anti-staartbijten en de claim beter leven niveau twee of drie sterren.
Vanzelfsprekend zal flankering niet altijd en louter uit het landbouwinstrumentarium moeten komen. Dierenwelzijn is een aparte bevoegdheid, met aparte budgetten in Vlaanderen. Het is niet meer dan logisch dat daarbij ook ingezet wordt op ondersteuning van de veehouderij.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Dank u wel voor uw antwoord.
Ik heb laatst nog met een landbouwer gepraat, en dan ging het onder andere over die strengere huisvestingsnormen. Dat betekent natuurlijk dat ze veel minder dieren kunnen houden. Er was onder andere een kippenboer die 120.000 kippen had. Als hij aan alle normen zou moeten voldoen, zou hij nog maar 36.000 kippen kunnen overhouden. Als je dat ziet, dan is dat bedrijf natuurlijk niet meer leefbaar. Met 30 procent aan steunmaatregelen denk ik dat het nog niet leefbaar zal zijn. Ik denk dus dat we daar alleszins heel waakzaam voor moeten zijn.
U houdt een pleit voor een socio-economische toets voor elke maatregel die wordt opgelegd. Ik heb gezien dat aanstaande vrijdag de Vlaamse Codex Dierenwelzijn opnieuw geagendeerd staat bij de Vlaamse Regering. Is daar dan ook vooraf al een socio-economische toets voor in opgenomen, en/of staan daar ook wijzigingen die, toch wat de landbouwsector betreft, misschien een beetje soelaas brengen?
Ten slotte, wat betreft de budgetten, zegt u dat er zeker ook gekeken moet worden naar de budgetten van Dierenwelzijn. Ligt dat onder meer ook ter bespreking op tafel?
De voorzitter
De heer Pieters heeft het woord.
Leo Pieters (Vlaams Belang)
Minister, het dierenwelzijn is allemaal heel mooi en ik ben er ook voor dat er goed met dieren wordt omgegaan, maar we moeten ook niet overdrijven natuurlijk.
Voorzitter, u hebt het net nog aangehaald: Mercosur, wat is dat? 'Cars for cows' wordt wel eens gezegd. We weten ook niet hoe het dierenwelzijn in Zuid-Amerika is. Mensen zijn zich daar niet helemaal van bewust.
Is het misschien ook niet interessant om meer bewustzijn bij mensen te creëren over wat ze op hun bord hebben, en waar dat vandaan komt. Zodat ze misschien ook eerder Europees dan wel Vlaams vlees zouden eten, als ze daar beter van op de hoogte gesteld zijn. En als ze ook weten dat de prijzen hier almaar meer omhooggaan, hoe meer men inspanningen vraagt van landbouwers.
Hoe staat u daar tegenover, meer bewustwording over hetgeen mensen op hun bord hebben?
De voorzitter
Minister Brouns heeft het woord.
Minister Jo Brouns
Collega Peeters, uiteraard deel ik die zorg.
Ik denk dat wij als fractie altijd vrij consequent zijn geweest als het gaat over dierenwelzijn, en de Codex, en de aanpassingen daaraan. Dus ik wil ook wel altijd oproepen om die voorstellen heel kritisch te bekijken voordat we ze stemmen in het parlement. Ik stel nu vast dat u die zorg ook deelt, dus ik stel vast dat u daarin dan een bondgenoot bent om die socio-economische impact ook altijd mee in de weegschaal te leggen.
Ik denk inderdaad dat we moeten durven uitspreken dat we altijd kiezen voor die lokale productie. Dat is altijd de meest duurzame, maar dat moet dan ook realistisch blijven. Die bewustwording zal niet alles oplossen. Het heeft ook inderdaad omgekeerde effecten. Met minder kippen op meer ruimte heb je meer emissies. Dat is inderdaad een realiteit die soms contra-intuïtief aanvoelt, die ook vaak opgelegd wordt vanuit afnemers.
Maar voor mij is het altijd heel duidelijk dat ik dat evenwicht tussen dat dierenwelzijn en de socio-economische impact mee zal bewaken.
De voorzitter
Mevrouw Peeters heeft het woord.
Lydia Peeters (Open Vld)
Ik denk dat dierenwelzijn en de socio-economische impact zeker moet in evenwicht zijn, maar ik denk tegelijkertijd, minister, dat ook de budgettaire impact sowieso in evenwicht moet zijn.
U zit in de Vlaamse Regering, ik zeg opnieuw: ik zie dat het vrijdag weer geagendeerd staat. Als er dingen zijn die niet goed zijn, het is dan aan u om voorstellen op tafel te leggen om die desgevallend te wijzigen.
Ik wil zeker toch ook pleiten voor een evenwicht in al die zaken, en alleszins: laat een boer ook boeren. In die zin, zorg ook voor de budgettaire middelen daaromtrent.
De voorzitter
De vraag om uitleg is afgehandeld.